Arnold Schönbergs Suite für Klavier, Op. 25 is een baanbrekend werk in de geschiedenis van de 20e-eeuwse muziek, omdat het een van de eerste composities is waarin Schönberg volledig gebruikmaakt van de dodecafonie (de twaalftoonstechniek). Dit werk, voltooid in 1923, markeert een cruciale stap in de ontwikkeling van zijn serialistische compositiemethode en is een belangrijk stuk in het modernistische repertoire.